FAQ
De belangrijkste vragen en antwoorden over elektromobiliteit
Elektrische voertuigen, zowel in een particuliere als in een commerciële omgeving, halen hun energie gewoonlijk uit het laagspanningsnetwerk.
In België komt wisselstroom met een spanning van 230 volt uit stopcontacten voor huishoudelijk gebruik. Driefasige aansluitingen met 400 volt, vaak ‘zware stroom’ genoemd, zijn echter ook mogelijk. De stroomsterkte in het huishouden wordt gewoonlijk beperkt tot 16 Ampère met passende zekeringen.
De hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare bronnen is uiterst onstabiel. Sterke wind en een onbewolkte hemel zorgen soms al voor veel overschot. Windturbines en zonnepanelen worden dan uitgeschakeld of er zijn negatieve elektriciteitsprijzen op de elektriciteitsbeurs. Intelligent geïntegreerde elektromobiliteit is hier eigenlijk een deel van de oplossing en niet het probleem: in de toekomst zouden de batterijen van elektrische voertuigen kunnen dienen als mobiele opslagplaats voor elektriciteit in tijden van overschotten. Wanneer de zon niet schijnt en de wind minder hard waait, wordt de energie uit de wagens teruggevoerd naar het huis of het elektriciteitsnetwerk (Vehicle-To-Grid of V2G). Met grotere batterijen en overeenkomstige verdienmodellen voor de bestuurder, zou deze een deel van de batterij-energie die hij niet nodig heeft voor zijn wekelijkse woon-werkverkeer voor dit doel kunnen gebruiken.
Als werknemers hun elektrische wagen aansluiten op het laadstation zodra ze het bedrijfsterrein bereiken, kunnen er problemen ontstaan in het laagspanningsnetwerk.
De producerende commerciële ondernemingen zijn echter al vertrouwd met onderwerpen zoals het beheer van de belasting. Deze technologie wordt ook toegepast in het oplaadstation. Daarbij bepaalt de verantwoordelijke de maximale stroomsterkte die beschikbaar wordt gesteld voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor worden pieken van belasting en dus extra kosten vermeden. Zodra de grote productie-installaties opstarten of de kantinekeuken tussen 9 en 11 uur 's morgens veel elektriciteit nodig heeft, moeten de elektrische voertuigen geduld hebben of worden ze langzamer opgeladen. De batterijen in de wagens worden pas opgeladen als de vraag op het bedrijfsterrein weer daalt. Hoeveel elektrische voertuigen op uw locatie kunnen worden opgeladen, is afhankelijk van de grootte en het gebruiksprofiel en moet in een situatie- en behoefteanalyse worden bepaald.
De meeste huidige elektrische voertuigen laten AC-opladen toe met minimaal 7,4 kW. Een AC-oplaadoptie met 11 kW en/of een DC-oplaadoptie met 50 kW en meer wordt vaak als speciale uitrusting aangeboden. Welke oplaadmodi en -vermogen worden aangeboden door de voertuigen die de voorkeur hebben voor uw wagenpark en het type toepassing, spelen daarom een beslissende rol bij het plannen van uw oplaadinfrastructuur.
De eenvoudigste basisregel van elektromobiliteit is: hoe hoger het oplaadvermogen, hoe sneller de batterij weer vol is. De duur van een oplaadproces kan echter aanzienlijk variëren, afhankelijk van de oplaadmodus, de oplaadtoestand van de batterij en het vermogen dat het voertuig kan opnemen (aangestuurd door de oplaadcontroller van het voertuig). Ook omgevingsfactoren zoals temperatuur en zonnestraling en de batterijtemperatuur van het voertuig kunnen een rol spelen. Uiteindelijk bepaalt de ‘zwakste schakel’ in deze keten het werkelijk mogelijke oplaadvermogen.
Om het juiste vermogen te vinden, moet u zich afvragen: hoeveel tijd is er beschikbaar om mijn voertuigen volledig op te laden? Dit kan de hele tijd zijn, wanneer een medewerker aanwezig is of slechts een paar uur, bijvoorbeeld wanneer fleetvoertuigen meerdere ritten per dag in gebruik zijn.
Bij de inrichting van de oplaadstations moet ook rekening worden gehouden met het traject van de voedingskabels van de netwerkaansluiting of transformator naar de oplaadstations. Alle voedingskabels moeten worden gelegd in lege buizen of in kabelgoten. Er moet worden opgemerkt dat er daarbij geen gasleidingen mogen worden gekruist.
Hou daarom bij het plannen van de plaats al rekening waar de kabels zullen gelegd worden. De afstanden tussen de netwerkaansluiting/transformator en uw oplaadinfrastructuur moeten zo kort mogelijk zijn. Als grote afstanden tussen de oplaadstations en het hoofdverdeelbord onvermijdelijk zijn, is het aan te bevelen om subverdeelborden te plaatsen in de buurt van de parkeerplaatsen.
Alle kabeldoorsneden en elektrische onderdelen moeten ontworpen zijn voor de beoogde oplaadvermogens en de bijbehorende elektriciteitsstroom. Ook moet worden nagegaan of de bestaande netwerkaansluiting voldoende is voor de omvang van het wagenpark (eventueel met ondersteuning van het beheer van de belasting), of dat zij moet worden versterkt. Naast versterking van de bestaande aansluiting kan ook een nieuwe, aparte aansluiting of transformator zinvol zijn voor uw oplaadinfrastructuur. Voor het snelladen van grotere fleets kan een middenspanningsaansluiting (plaatselijke netwerktransformator) nodig zijn.
Plug-in Hybrid Electric Vehicle, d.w.z. een voertuig met hybride aandrijving waarin de batterij ook extern kan worden opgeladen.
Worldwide harmonized Light vehicles Test Procedure. WLTP is een Europese gestandaardiseerde rijcyclus die sinds 2017 geldig is voor het bepalen van de uitstoot en het verbruik van voertuigen; ook elektrische voertuigen en hybrides worden hiermee beoordeeld. Vanaf 1 september 2018 is de WLTP-testprocedure verplicht voor alle nieuw ingeschreven voertuigen.
Alle partners van Volkswagen Personenauto's en Volkswagen Bedrijfsvoertuigen.